Wetboek van Strafvordering
Artikel 558
1
Terzake van alle door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk opgelegde hoofdstraffen en bijkomende straffen kan gratie worden verzocht en verleend, met dien verstande dat geen gratie wordt verleend van onvoorwaardelijke geldboeten tot en met een bedrag van 340.
2
Gratie kan voorts worden verzocht en verleend terzake van:
a
straffen krachtens een rechterlijke beslissing in een vreemde staat opgelegd, en in Nederland ten uitvoer te leggen met toepassing van artikel 43 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen of na ongegrondverklaring van een bezwaarschrift ingediend krachtens artikel 35 van die wet;
b
een gevangenisstraf die door het Internationaal Strafhof is opgelegd wegens een misdrijf gericht tegen de rechtspleging van het Strafhof en waarvan de tenuitvoerlegging in Nederland geschiedt overeenkomstig artikel 67 of 68 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof;
c
straffen opgelegd in een andere lidstaat van de Europese Unie en in Nederland ten uitvoer te leggen met toepassing van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties.
3
Ter zake van door de Nederlandse rechter onherroepelijk opgelegde maatregelen van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, onttrekking aan het verkeer en ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan gratie worden verzocht en verleend.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.